Het begin

Laten we eens naar het begin van natuurvriendenhuis De Hondsrug gaan.

Het waren de jaren 30 van de vorige eeuw. De plannen waren rond, het huis was getekend en er moest gebouwd gaan worden. Dit bouwen kostte natuurlijk heel veel geld en om geld in te zamelen moet je mensen ook kunnen laten zien wat je wilt.

Hier is de eerste ansichtkaart!

Het bijzondere van deze kaart is dat het niet het echte gebouw is maar een mooi geplaatste maquette. Zo kon je toch het huis verkopen, ook toen het nog niet helemaal klaar was.

Naar De Hondsrug

Toen de bouw in 1933 begon stond dit bord langs de Weg naar de Kerkduinen. Het eerste uiterlijke teken van de komst van natuurvriendenhuis De Hondsrug.

Hier en hier zijn twee krantenberichten over de opening van ons natuurvriendenhuis in 1934.

In de zomer van 1935 organiseerde de VARA een zomerfeest op het terrein van de Hondsrug. Er kwamen 7000 mensen op bezoek. Zie dit krantenbericht.

In 1960 en 1981 is ons huis fors uitgebreid met een slaapvleugel, keukens en een onderkomen voor de huiswachten.

Sociaal Democraten

Dit is Aleida Jantiena Jansen. Leida Jansen krijgt in het najaar van 1914 een aanstelling op een school in Zuidlaren. Ze raakt in die tijd ook betrokken bij de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken. Binnen deze drankbestrijdingsvereniging leert ze de zoon van voorzitter Aarsen – Yble – kennen, met wie ze in 1919 trouwt. Het paar betrekt een net opgeleverde woning van de ‘Maatschappij tot verbetering van woningtoestanden’ aan de Graaf Adolfstraat in Groningen.
Ze zet zich ook in voor de Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs. In het archief van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam bevindt zich een toneelstuk in twee bedrijven ‘Schijn en Werkelijkheid’, dat waarschijnlijk door haar is geschreven. De voorletters van de auteur zijn weliswaar L.A., maar de achternaam Aarsen-Jansen doet toch vermoeden dat het werkje van de Groningse Leida is.
Samen met echtgenoot Yble gaat ze als vrijwilliger werken voor de socialistische emancipatiebeweging ‘Instituut voor Arbeidersontwikkeling’, een voorloper van het huidige NIVON. Zo werkt het paar in 1934 mee aan de bouw van het Natuurvriendenhuis De Hondsrug in Noordlaren.

Drijfveren

Conversatiezaal. Bron: De Vakbeweging, april 1936Wat bewoog de leden van het Nederlands Instituut voor Ontwikkeling en Natuurvriendenwerk? Juist: ontwikkeling en natuur. Het natuurvriendenhuis De Hondsrug is dan ook gebouwd door en voor bevlogen en actieve leden met een ideaal.

Tijdens de vakanties zat het huis vol (en er konden heel wat meer mensen overnachten dan nu). De banken in deze serre waren slaapbanken en boven waren er slaapzalen met stapelbedden.

Nu in deze tijd zijn er verschillende soorten leden: Leden van oudsher, die nu al behoorlijk op leeftijd zijn. Deze leden bezoeken het huis soms in groepsverband als ledengroep of – hoewel in steeds mindere mate – individueel als vakantiebestemming. Daarnaast is er een nieuwe ledengroep die lid is omdat ze sympathiek staan tegenover natuurvriendenhuizen of het NIVON en omdat het lidmaatschap korting oplevert op overnachtingen.

Het natuurvriendenhuis blijft een prima plaats om te overnachten maar gasten kiezen vaak voor een kort verblijf, bijvoorbeeld tijdens een trekvakantie langs het Pieterpad.
Het NIVON stelt van alles in het werk om zich te handhaven op een uitdagende vakantiemarkt.

De Hoagedoorn

Op het terrein van natuurvriendenhuis de Hondsrug staat een oud gebouwtje. Er is een bordje op gespijkerd: De Hoagedoorn. De staat waarin het zich bevindt is deplorabel, de ramen zijn ingekinkeld en het dak is lek.
Veel mensen vragen zich af wat dit voor een gebouw is.

Het was een natuurmuseum, gebouwd in 1938. De collectie bestond uit mineralen, zwerfstenen, fossielen en schelpen. Met behulp van diorama’s werden ook verschillende wisselexposities ingericht. Daarbij stond de natuur van de streek centraal.

In 1981 en 1989 werd het museum nog verbouwd en uitgebreid. In 1999 is het na 65 jaar gesloten. De stenen en mineralen zijn naar het Hunebedmuseum in Borger gegaan en de rest is verhuisd naar het Natuurmuseum in Groningen en ook dat is gesloten.

Hoe moet dat nu met een lek dak, de gaten in de vloer en zonder collectie? Is er nog toekomst voor dit gebouw of geven we het terug aan de natuur?

Ondertussen is er weer gesloopt en opgebouwd. De Hoagedoorn is omgedoopt tot paviljoen Eszicht en is weer in gebruik als groepsruimte.